Onderweg naar Rundu, waar onze Bed & Breakfast zat, stopten we nog even bij de Hoba Meteorite: ’s werelds grootste meteoriet. Hij bestaat voor 82% uit ijzer, 16% uit nikkel en nog wat ander materiaal. Hij weegt maar liefst 54.000 kilo! Het is niet precies zeker wanneer die op aarde is neergestort (wat een klapper zal dat gegeven hebben!), maar ze denken ongeveer 80.000 jaar geleden. Eigenlijk kijk je alleen naar een groot stuk steen (oké, het ziet er wel iets anders uit dan een normale steen), maar het is bizar dat dat uit de lucht is komen vallen. Leuk voor tien minuutjes, maar daarna snel door naar Rundu.
Daar moesten we nog 300 kilometer voor rijden, waarvan 250 kilometer een lange, rechtdoor gaande, geasfalteerde weg was. Blijft apart van die lange, rechte wegen haha. We passeerden allerlei kleine dorpjes, met huizen van stro en hout. Het viel op dat ze in bijna ieder dorpje een kerk, basisschool en een zogeheten shebeen (lokale bar) hadden en er overal echt zoooveel jonge kinderen waren. Die mensen weten wel wat doorfokken is. Veel mensen verkochten langs de weg zelfgemaakt houtsnijwerk voor een prikkie. Het is allemaal zo mooi, je wilt eigenlijk alles meenemen. Jammer dat we met het vliegtuig zijn en maar beperkte bagage mee kunnen nemen, alhoewel ik m’n naam Spendy wel weer eer aan heb gedaan en ondertussen een houten giraffe, nijlpaard, neushoorn, spiesbok en nog een aantal houten olifanten in de pocket heb. Die krijgen een mooi plekje thuis! 😀 We hebben nog een tijdje staan kletsen met de man waarvan we de houten olifanten gekocht hebben. Uiteindelijk vroeg een wat ouder meisje of we nog pennen hadden. Die hadden we niet, maar wel potloden. Deze hebben we aan ze gegeven (ze had geen idee wat het was en hoe het werkte, dus dat hebben we even uitgelegd), samen met wat snoep en binnen de kortste keren stond het hele dorp om ons heen.
Weer verder op de weg reden we langs een politiecontrole waar een stopbord bij stond. Roger was een halve meter voorbij het stopbord gereden en kreeg een standje van de ietwat chagrijnige politieagent. Die meldde dat Roger volgende keer echt voor het stopbord moest stoppen, anders kreeg hij een fikse boete. Verder hadden we onze lichten niet aanstaan, wat blijkbaar wel moet overdag (wisten we niet – oeps). Oké meneer, is goed meneer, sorry meneer.. En weer door!
Om bij onze lodge te komen moesten we eerst nog drie kilometer door de knoek heen, hobbel de bobbel, slinger de slanger, kindjes die om geld vragen hier, kindjes die om geld vragen daar. Aan het einde van de middag kwamen we dan eindelijk aan bij onze lodge in Rundu, dat tegen de Okavango rivier aan lag. Aan de overkant van deze Okavango rivier ligt Angolië (of eigenlijk ligt de grens in het midden van de rivier). Even snel uitgepakt en hup, de boot op voor een sunset cruise. De gids die de boot bestuurde, vertelde dat ze goede buren zijn met Angolië. De Angolezen gaan vaak voor boodschappen, medicatie en ziekenhuisbezoek naar Namibië. De Namibische mensen gaan alleen naar Angolië voor familiebezoek of om gras/hout te sprokkelen waar ze huizen van kunnen bouwen. Namibië schijnt een stuk verder ontwikkelt te zijn. De gids wees naar een ziekenhuis in Angolië, een paar kilometer van de kust verwijderd en vertelde dat dat ziekenhuis geen elektriciteit en water heeft. Als iemand bijv. ging bevallen, moesten ze snel naar de rivier rennen om water te gaan halen. Dat kan je je toch niet voorstellen?
Dat de rivier erg ondiep was, werd duidelijk toen we een groepje mensen door het water heen naar de overkant zagen lopen. Bij het diepste punt van de rivier zag je alleen hun hoofden en handen boven het water uitkomen, maar ze gingen dus nergens kopje onder. Helaas waren er ook geen nijlpaarden te zien, omdat het water te ondiep voor ze was. We voeren naar de overkant en stapten uit in Angolië. We hebben er dit jaar een handje van om illegaal in een land te zijn 😉 . Toen we uitstapten begon er een groepje meisjes (zij waren degenen die naar de overkant liepen) te zingen en een dansje te doen. Het was nogal ongeïnteresseerd en het leek niet alsof ze er echt plezier in hadden. Nadat ze klaar waren wilden ze er uiteraard wat geld voor. Blijft een ongemakkelijk moment; geef je wat? Zo ja: hoeveel? We zaten met twee Zwitsers op de boot, dus hadden met hun een bedrag afgesproken om te geven, aangezien zij het ook niet zo goed wisten. Daarna mochten we even in Angolië wat rondlopen en genieten van de zonsondergang, waarna we weer terugvoeren naar Namibië. Helaas geen stempel in ons paspoort, maar we kunnen wel mooi zeggen dat we in Angolië zijn geweest 😛 .
Lekker gedineerd in het restaurant, waar Roger en ik he-le-maal zijn lek geprikt. O ja, we zitten aan het water.. Heel de vakantie nog geen last van muggen gehad, dus totaal niet aan gedacht. Verder heerlijk geslapen! Ons laatste bed & breakfast voor een lange tijd, de komende negen dagen slapen we in ons tentje.
Hierna was het weer tijd om naar een andere plaats en camping te gaan: N’Gepi Camp in Divundu. Deze camping was ook weer naast een vertakking van de Okavango Delta gelegen: de Cubango rivier. Eigenlijk komen bijna alle rivieren in die regio uit in de Okavango Delta.
De camping was geweldig! Leuke sfeer, grappige zelfgeschreven bordjes en het toilet/de douches hadden uitzicht over de rivier. Dat is pas shitting with a view ;-).
De Cubango was gelukkig een stuk dieper dan de rivier bij de vorige lodge, dus hier zaten wel nijlpaarden in de rivier! Dat werd ook wel duidelijk door alle bordjes met de teksten “Our staff is nice, but our hippos are not!” We gingen een rondje lopen over de camping, langs de rivier, en wat zien we? Vier nijlpaarden! Een tijdje langs de waterkant naar ze gekeken (wat zijn die beesten groot zeg!) en toen terug naar ons campingplekje gegaan. Rond half zeven/zeven uur gingen de nijlpaarden op zoek naar voer (gras) en kwamen ze uit het water. Ze kunnen dan wel tien kilometer lopen om op zoek te gaan naar een lekker hapje gras. Overal hoorde je brullen vandaan komen, takken breken en kraken. Best spannend, want het klonk alsof ze naast ons stonden. Roger had voor de zekerheid even de oever gecheckt en kwam tot de conclusie dat het te stijl was voor de nijlpaarden. “Krokodillen kunnen hier wel omhoog klimmen.” Oké, thanks Roger, goed om te weten… De brullende nijlpaarden hoorden we bijna de hele nacht, een gek geluid is dat. Het klonk als een soort reus die aan het lachen is 😛 . De volgende ochtend werden we wakker met de zon op ons hoofd en konden we vanuit ons bed kijken naar de nijlpaarden die voorbij aan het zwemmen waren in de rivier. Kicken toch?
Die ochtend stond er een mokoro-tochtje op de planning. Een mokoro is een soort kano, gemaakt van een uitgesneden halve boomstam. Onze gids gaf aan dat we minstens op 500 meter afstand van de nijlpaarden moesten blijven.. Tien minuten later zaten we op nog geen 15 meter afstand. “Yeah, but they can’t come to us, ‘cause the water is too shallow”. Nou ja, hij zal het wel het beste weten… Helaas sprak hij verder niet echt Engels, dus al onze vragen bleven onbeantwoord. We hebben tijdens de trip vele mooie vogels gespot én een baby-krokodil! Het tripje duurde drie uur en om een uur of 11 wilden we snel het water uit omdat we levend aan het verbranden waren. Het is hier zoooo warm. Daarna hebben we snel een duik genomen in de Croc & Hippo Cage. Een grote kooi waarin je kon zwemmen, omringd door krokodillen en nijlpaarden 😉 . Ondanks dat je in een kooi zwom was het toch best een eng idee.
Omdat het ’s middags te warm was om bij de camping te hangen, besloten we om een eigen game drive te maken in Bwabwata National Park. Een wat kleiner park waar vroeger amper meer dieren zaten door branden en stroperijen, maar waar sinds tien jaar weer wildlife te spotten is (ze zijn overal druk bezig met anti-poaching campagnes). We reden rond 1 uur het park in en alle dieren die we zagen stonden te schuilen in de schaduw onder de bomen. Het was 36 graden en het voelde bloedverziekend heet aan, ook de arme beestjes hadden er last van. Zelfs de olifanten stonden wapperend met hun oren onder de bomen. Aan het einde van het regenseizoen wordt het steeds warmer, benauwder en de lucht wordt ook steeds vochtiger, dat is goed te merken.
We volgden de bordjes Giant Baobab en kwamen uiteindelijk uit (je verwacht het niet) bij een enoooorme Baobab boom. De eerste keer dat we die zagen, wat een tof ding joh! De stam zal een diameter gehad hebben van een meter of zes. De Bushmen geloofden dat de Baobab-bomen uit de hemel op de grond werden gesmeten en daardoor ondersteboven staan. Dat geloof ik niet per se, maar het leek inderdaad alsof de bomen met de wortels naar boven stonden.
We maakten een rondje om de auto en in de verte zagen we grote knobbelzwijnen, dachten we. Even de verrekijker erbij pakken, bleken het geen zwijnen maar buffels te zijn! Onze big five is compleet, yeah!
Toen we weer bijna bij de entree/uitgang van het park waren, kwamen we apen tegen. Jeej! Die hebben we wel gemist in Etosha. Dit waren ook niet zomaar apen, maar Groene Meerkatten. Op het eerste gezicht niet erg bijzonder, ware het niet dat de mannetjes blauwe ballen hadden. Zo gek om te zien! Ook niet een beetje blauw, maar felblauw!
Uiteindelijk kwamen we bij een doodlopend stuk aan waar een waterhole lag. Hier waren een aantal olifanten aan het drinken. We draaiden de auto om terug te rijden en zagen tot onze verbazing tien olifanten – naast elkaar lopend – op de weg op ons af komen lopen. We konden nergens heen, achter ons waren olifanten, voor ons olifanten. Onze enige optie was auto uitzetten, airco uitzetten, ramen dichtdoen (nou ja, één raam op een kiertje voor de GoPro 😛 ) en hopen dat ze ons niet door hadden. Met ingehouden adem wachten we tot ze dichterbij kwamen. Ze liepen op nog geen meter afstand voorbij onze auto. Ook deze keken ons af en toe even aan, om daarna weer verder te lopen. Toen ze voorbij de auto waren konden we weer adem halen. Oef, dat was spannend!

In vier uur waren we in een héél rustig tempo door het park gereden. Het was niet zo groot, maar erg leuk en divers. Moerasgebied, droge kale vlaktes, groene gebieden. En toch nog best veel dieren gezien! Vooral koedoes waren er in overvloed, grappig beesten met die grote oren.

Na twee nachtjes N’Gepi was het weer tijd om in te pakken en weg te gaan. We worden steeds gehaaider in het in- en uitpakken. We hebben het getimed en over het kampement neerzetten doen we vier minuten en over alles weer inpakken doen we acht minuten. Top hoor!
Bij het terug rijden van N’Gepi Camp naar de hoofdweg reden we weer door de knoek. Tientallen bedelende kinderen stonden langs de weg, sprongen (letterlijk) voor je auto, deden een kort dansje en daarna die hand weer omhoog “Money!”. Toen we ze wat snoep gaven (ons contant geld was zo goed als op) pakten ze het gretig aan, maar daarna wel meteen: “No, money!”. Beetje vervelend.
We hadden weer een lange rit van ongeveer zes uur voor de boeg naar Kasane, Botswana. Namibië zouden we dus gaan verlaten. Kilometervreter Roger deed z’n ding weer. Iedere keer als ik vroeg: “Moet ik even rijden?” kreeg ik te horen dat dat niet hoefde (hmm.. of vertrouwt hij me soms niet? 😛 ). Het blijft een leuk fenomeen: op een snelweg waar je 120km/u mag rijden, borden langs de weg zien: Pas op voor olifanten! Ook moesten we zo nu en dan stoppen voor overstekende koeien en liepen er overal mensen langs de weg. Moet je eens indenken dat dat bij ons op de snelweg gebeurd 😛 .
Uiteindelijk hebben we drie kwartier bij de grensovergang van Namibië naar Botswana gestaan. Wat een geneuzel, bij het ene gebouwtje kreeg je een stempel van Namibië om eruit te gaan, daarna moest je bij een ander gebouwtje een immigratieformulier invullen en kreeg je een Botswana stempel, gebouwtje erna moest je je kenteken registreren, daarna moesten we in een gebouw verder wegenbelasting betalen en uiteindelijk op het allerlaatst ga je met je voeten in een desinfectiebadje staan, rijd je met je auto door een desinfectiebad (i.v.m. de Foot and Mouth Disease) en ben je eindelijk klaar. Wat een gedoe. Een paar meter over de grens reden we meteen Chobe National Park in, maar daarover meer in de volgende blog!
Namibië was gewéldig, we zijn benieuwd wat voor moois Botswana ons allemaal gaat brengen!!
Weer een fantastisch verhaal met jullie belevenissen en natuurlijk zee mooie en interessante foto’s. We zijn weer benieuwd wat jullie in het volgende land gaat beleven. Enjoy!!!
Weer genieten van jullie verhalen. Geweldig wat jullie allemaal te zien krijgen. Onvergetelijk. En wij genieten op deze manier ook mee. Hoop dat Botswana ook zo mooi is met veel wilde dieren. Have fun
Tja, een foto van een vijfde been en blauwe ballen.. Ga vooral zo door met fotograferen 🙂
Haha betrapt 😉
Weer een mooi verslag. Wat leuk dat jullie zoveel dieren tegenkomen. Vooral die olifanten. Dat zijn zeker enorme dieren en dan zo dichtbij, eng hoor. Groetjes
Heel indrukwekkend!
[…] beesten boos kijken), ze spuugden water uit hun neus en wederom hoorden we die reuzenlach die we in Divundu ook de hele dag door hoorden. Het voorste nijlpaard (waarschijnlijk de leider van de groep) zwom […]